Daar moet de schoorsteen van rooken
D.w.z. daar moeten we van leven, bestaan; dat verschaft ons voedsel, levensonderhoud. Vgl. Winschooten, 352: Mooi weeren geen haring: hetwelk oneigendlijk beteekend, alle ding is meutje, maar de schouw rookt'er niet van; Kluchtspel III, 201: Die (Amsterdamsche jongelui) studeeren nu maar, hoe ment geld zal verteeren daar r...